iemand roepen om te komen helpen - aller chercher quelqu'un pour venir aider: Je komt als geroepen. Wij kunnen om hulp roepen, hij kan zijn experimenten herstellen. On peut appeler à l'aide, il peut continuer ses expériences. We roepen iedereen op om daarbij een actieve rol te spelen.
Betekenis roepen frans roep 1 (het roepen) appel m, cri m: de roep van de koekoek le cri du coucou 2 (eis) revendication v, exigence v: een roep om vrede un appel à la paix 1 roepen (onovergankelijk werkwoord) 1 appeler, crier: om hulp roepen appeler au secours 2 roepen (overgankelijk werkwoord) 1 appeler: iem. roepen appeler qqn.; de dokter laten roepen envoyer.
Roepen vertaling frans
Vertalingen in context van "roepen" in Nederlands-Frans van Reverso Context: in het leven te roepen, een halt toe te roepen, in het leven roepen, bijeen te roepen, te roepen tot. Online vertaalwoordenboek. FR:roepen. is een onafhankelijk privé-initiatief, gestart in
Roepen vertaling frans traduction roepen dans le dictionnaire Néerlandais - Français de Reverso, voir aussi 'roep, roeien, roeren, roeping', conjugaison, expressions idiomatiques.
Cri betekenis frans
cri (m) 1 schreeuw, kreet, gil: cri du cœur hartenkreet; (informeel) le dernier cri het allernieuwste (snufje); à grands cris luidkeels; (informeel) pousser de hauts cris hevig in verzet komen, tekeergaan 2 geschreeuw, geluid, gekraai, gekras, gepiep enz. kreet, gil, uitroep; (ge)roep, geschreeuw; geluid [v. dieren]; weeklacht, gehuil; gekraak, gepiep, geknars, gekras; dernier cri, allernieuwst; le dernier cri, 't.
Cri betekenis frans FR: le cri du coeur NL: de stem van het hart FR: le cri de la conscience NL: de stem van het hart FR: le dernier cri NL: het nieuwste snufje FR: à grands cris NL: luidkeels.
Appeler betekenis frans
FR: appeler sous les drapeaux NL: onder de wapens roepen FR: appeler en justice NL: voor het gerecht dagen FR: ce tableau appelle tous les regards NL: dit schilderij trekt aller aandacht FR: appeler un chat un chat NL: de dingen bij hun naam noemen FR: en appeler à NL: zich beroepen op, een beroep doen op. 1 appeler (onovergankelijk werkwoord) 1 appeler d'un jugement in hoger beroep gaan 2 appeler (overgankelijk werkwoord) 1 noemen: appeler un chat un chat de dingen bij de naam noemen 2 (aan)roepen, oproepen, afroepen, inroepen, laten komen: appeler au secours om hulp roepen; appeler qqn. au téléphone iem. opbellen; appeler sous les drapeaux.
Appeler betekenis frans Vertalingen in context van "appeler" in Frans-Nederlands van Reverso Context: je vais appeler, je dois appeler, peux appeler, dû appeler, appeler ça Vertaling Proeflezer Context Woordenboek Woordenschat.
Frans woordenboek
Vertaal woorden van Frans naar Nederlands met één druk op de knop. Bekijk ook de woordenlijsten, de vertaalmachine, het zinnenboek en de verklarende woordenboeken op Een online woordenboek voor het vertalen van Nederlandse naar Franse woorden en uitdrukkingen. Zoek de betekenis, uitspraak, synoniemen en voorbeelden van Frans in het Nederlands en Frans.
Frans woordenboek • Trésor de la langue française, het belangrijkste woordenboek van de Franse taal: woorden, definitie, etymologie (+ editie Atilf) • Le Robert: Frans woordenboek, definities, synoniemen.